Artikelen
15-04-2021
Herstelmogelijkheid aanvraag subsidieregeling praktijkleren 2019-2020
15-04-2021
Hoofdlijnen verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen
15-04-2021
Conclusie A-G: belastingheffing box 3 in strijd met discriminatieverbod
15-04-2021
Wijziging uitruil overwerkbeloning
15-04-2021
Geen versoepeling urencriterium vierde kwartaal 2020
08-04-2021
Voorstel aanpassing fiscale kwalificatie van rechtsvormen
08-04-2021
Dilemma's in de NOW
08-04-2021
Verlenging goedkeuring eigenwoninglening
08-04-2021
Arbeidsovereenkomst geëindigd voor verstrijken opzegverbod
08-04-2021
Verkenning leefvormen AOW
Sinds de invoering van de Wet werk en zekerheid moet voor een ontslag om bedrijfseconomische redenen vooraf toestemming bij het UWV worden gevraagd. Als het UWV geen toestemming geeft, kan de werkgever binnen twee maanden bij de kantonrechter een verzoek om ontbinding van de arbeidsovereenkomst om bedrijfseconomische redenen indienen. Tijdens arbeidsongeschiktheid van de werknemer geldt een opzegverbod. Dat geldt echter niet als de arbeidsongeschiktheid is ontstaan nadat het UWV het verzoek om toestemming heeft ontvangen. Wanneer het UWV geen toestemming heeft verleend, kan een na het indienen van het verzoek ontstane arbeidsongeschiktheid wel leiden tot een opzegverbod als de werkgever vervolgens een ontslagverzoek indient bij de kantonrechter. Het opzegverbod geldt niet als de ziekte een aanvang heeft genomen nadat het verzoek om ontbinding door de kantonrechter is ontvangen.
In een procedure bij de kantonrechter na de afwijzing door het UWV van een verzoek om toestemming is duidelijk gemaakt dat deze procedure geen verlenging of herkansing is van de procedure bij het UWV. Het gaat om twee afzonderlijke procedures. De procedure bij de kantonrechter is ook geen hoger beroep tegen de beslissing van het UWV. De uitzondering op het opzegverbod bij ziekte die is ingetreden na de indiening van een verzoek om toestemming voor ontslag bij het UWV werkt niet door naar een daarop volgende procedure bij de kantonrechter.
Bron: Rechtbank | jurisprudentie | ECLINLRBNNE2021385, 8899135 / AR VERZ 20-88 | 04-02-2021